
De vennootschapsbelasting is vaak een belasting die afschrikt. Complex, lastig en moeilijk te begrijpen. Wie wordt er nu belast en wat wordt belast? In dit artikel bespreken we de basisbeginselen van de vennootschapsbelasting en laten we zien dat in veel gevallen de vennootschapsbelasting helemaal niet zoveel moeilijker is dan de inkomstenbelasting. We sluiten af met wat praktische tips.
Inhoud
Wat is het tarief voor de Vennootschapsbelasting 2025
Ook in 2025 is het tarief voor de vennootschapsbelasting ongewijzigd gebleven. Het tarief voor de vennootschapsbelasting is opgenomen in artikel 22 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Op basis van dit artikel is het tarief:

Het tarief is echter niet pas relevant op het moment dat duidelijk is wanneer en waarover je precies dit percentage aan belasting betaalt. Goed om te weten dat het lage tarief in de vennootschapsbelasting eind vorig jaar is geëvalueerd door het Centraal Planbureau. Uit de evaluatie volgt dat een laag tarief beperkt doeltreffend en niet doelmatig is. Het kabinet buigt zich nog over de vervolgstappen.
Wat is de vennootschapsbelasting
De vennootschapsbelasting is de belasting die bedrijven moeten betalen over hun winst. Het raamwerk voor de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 is al gebouwd door de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. De directe voorloper van de huidige vennootschapsbelasting is de Winstbelasting 1942.
De vennootschapsbelasting sluit qua systematiek goed aan op de inkomstenbelasting voor ondernemers. Zo worden de verschillen in de wijze waarop de winst bij ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting en rechtspersonen die belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting beperkt.
De Nederlandse vennootschapsbelasting is de afgelopen jaren sterk gewijzigd als gevolg van Europese wet- en regelgeving. Daarnaast is naar aanleiding van het rapport Op weg naar balans in de vennootschapsbelasting een aantal regels geïntroduceerd die ervoor zorgen dat met name grotere bedrijven in Nederland structureler vennootschapsbelasting betalen. Deze regels zijn complex en lastig toe te passen, gelukkig heeft het mkb hier vaak niet mee te maken.
Wie betaalt er vennootschapsbelasting
De vennootschapsbelasting geldt, zoals de naam al zegt, allereerst voor vennootschappen. Dit kunnen Besloten Vennootschappen (BV’s) of Naamloze Vennootschappen (NV’s) zijn.
Een stichting of vereniging kan echter ook belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting, maar alleen als en voor zover deze een onderneming drijft.
Ook buitenlandse rechtspersonen kunnen belastingplichtig zijn, zoals een Duitse GmbH of Belgische BVBA. Een buitenlandse rechtsvorm is alleen belastingplichtig als die in Nederland gevestigd is.
De vennootschapsbelasting geldt niet voor eenmanszaken, vennootschappen onder firma (VOF’s) en maatschappen.
Per 1 januari 2025 geldt de vennootschapsbelasting niet meer voor open commanditaire vennootschappen (CV’s). Voor open CV’s geldt dus sinds dit jaar net als voor besloten CV’s dat deze niet zelfstandig belastingplichtig zijn.
In internationale situaties kan een samenwerkingsverband tóch belastingplichtig worden om kwalificatieverschillen te voorkomen.
De belasting wordt betaald door de rechtspersoon waarvoor de belasting geldt. Bij een DGA met een BV wordt de belasting geheven bij de BV, niet bij de DGA zelf. Dit is anders dan bij eenmanszaken.
Waarover betaal je vennootschapsbelasting
Om te bepalen hoeveel belasting je moet betalen, is niet alleen het tarief van belang, maar vooral de grondslag: de winst.
Winst
Hoofdstuk 2 van de Wet Vpb geeft een aantal bepalingen waarin staat hoe de winst moet worden berekend. De winst voor de vennootschapsbelasting kan afwijken van de commerciële winst in de jaarrekening. Artikel 8 van de Wet Vpb geeft als uitgangspunt dat de winst op dezelfde manier wordt berekend als de winst van een onderneming in de inkomstenbelasting. Artikel 3.8 van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 bepaalt:
“Winst uit een onderneming (winst) is het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming.”
Door de koppeling met de inkomstenbelasting is de winstbepaling in de vennootschapsbelasting voor een groot deel op dezelfde manier bepaald als de winst van een eenmanszaak in de inkomstenbelasting. De basis is dus hetzelfde.
Het begrip ‘voordeel’ kan zowel positief als negatief zijn. Er kan dus ook sprake zijn van een negatief voordeel, oftewel: een verlies.
In de praktijk wordt de winst voor de vennootschapsbelasting bepaald door de opbrengsten te verminderen met de aftrekbare kosten. Niet alle kosten zijn echter aftrekbaar en niet alle opbrengsten zijn belast.
Belangrijke afwijking zijn onder andere:
- Een dividend dat wordt betaald aan een aandeelhouder is geen kostenpost bij het bepalen van de winst.
- Een dividend dat ontvangen wordt van een deelneming (bij een aandelenbelang van 5% of meer) is geen opbrengst voor het bepalen van de winst.
- Rentekosten zijn niet altijd een aftrekbare kostenpost voor het bepalen van de winst.
- Boetes zijn geen aftrekbare kostenpost bij het bepalen van de winst
- Winst die gemaakt is in het buitenland is als aan bepaalde voorwaarden is voldaan geen opbrengst voor het bepalen van de winst.
- Bij herstructureringen kan de winst onder omstandigheden al dan niet op verzoek buiten beschouwing blijven.
Als alle uitzonderingen zijn gecheckt en de fiscale winst is bepaald, is de volgende stap om te bepalen wat de belastbare winst is.
Belangrijke afwijkingen:
- Betaald dividend is geen kostenpost.
- Ontvangen dividend van een deelneming (≥5%) is geen opbrengst.
- Rentekosten zijn niet altijd aftrekbaar.
- Boetes zijn nooit aftrekbaar.
- Buitenlandse winst kan vrijgesteld zijn.
- Herstructureringswinst kan soms buiten beschouwing blijven.
Belastbare winst
De belastbare winst wordt bepaald door de winst te verminderen met de aftrekbare giften. Artikel 16 Wet Vpb geeft een definitie van wat aftrekbare giften zijn. Het gaat hier onder andere om giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) of steunstichtingen SBBI. Aftrekbare giften kunnen niet hoger zijn dan 50% van de winst of € 100.000.
Belastbare bedrag
Het kan natuurlijk zo zijn dat in een jaar geen positieve winst is, maar een verlies. Een verlies in de vennootschapsbelasting kan worden verrekend met de winst uit het jaar ervoor of de jaren erna (bij winsten van meer dan € 1 miljoen, is de verrekening beperkt tot 50% van de winst). Om te berekenen wat in een jaar het belastbare bedrag is waarmee het tarief kan worden vermenigvuldigd, moet dus de belastbare winst worden verlaagd met de verrekenbare verliezen.
Het resultaat van deze som is het belastbare bedrag. Op basis hiervan wordt de te betalen belasting berekend.
Voorbeeld
n 2024 had BV A een verrekenbaar verlies van € 100.000. In 2025 heeft BV A volgende opbrengsten en kosten:
- Omzet € 470.000
- Dividendontvangsten van deelnemingen € 20.000
- Kosten € 70.000
- Boetes € 1.000
- Giften aan een goed doel (ANBI) € 1.500
Wat is de winst
De winst van BV A bedraagt in 2025:
- € 470.000 (omzet) -/- € 70.000 (kosten) = € 400.000.
Bij het bepalen van de winst worden de dividenduitkomsten van deelnemingen niet meegerekend als opbrengst en worden de boetes niet meegerekend als kostenpost. De gedane giften zijn ook geen kostenpost en worden bij het bepalen van de winst niet meegenomen.
Wat is de belastbare winst
De belastbare winst van BV A bedraagt in 2025 de winst verminderd met de aftrekbare giften: € 400.000 -/- € 1.500 = € 398.500.
Wat is het belastbaar bedrag
Het belastbaar bedrag van BV A is de belastbare winst uit 2025 verminderd met de te verrekenen verliezen. In dit voorbeeld heeft BV A nog een te verrekenen verlies uit 2024 van € 100.000.
Het belastbare bedrag van BVA in 2025 bedraagt dus € 398.500 -/- € 100.000 = € 298.500.
Hoeveel belasting betaalt BV A over 2025:
Om te bepalen hoeveel vennootschapsbelasting BV A betaalt over het jaar 2025 moet het belastbare bedrag worden afgezet tegen het toepasselijke tarief:

In totaal moet BVA over 2025 dus € 38.000 + € 25.413 = € 63.413 aan vennootschapsbelasting betalen.
Wat wordt belast in het kort
Het bepalen van het belastbare bedrag op basis waarvan de te betalen vennootschapsbelasting wordt berekend kan op de volgende manier:

Optimaal gebruik van het lage tarief
Omdat de vennootschapsbelasting een belasting is die wordt geheven bij de vennootschap zelf, zijn er soms optimalisatiemogelijkheden. Tot 2023 was dit voordeel enorm, omdat toen het lage tarief in de vennootschapsbelasting nog 15% bedroeg tot een belastbaar bedrag van € 395.000. Per 2023 is dit gewijzigd naar de huidige tarieven en grenzen. Er is echter nog steeds een mogelijkheid tot optimalisatie, zij het kleiner.
Door optimaal gebruik te maken van het tariefsopstapje kan het hoge tarief in de vennootschapsbelasting zo lang mogelijk worden uitgesteld. In een holding-werkmaatschappijstructuur, kan de winst met gebruik van de management fee die de werkmaatschappij aan de holding betaalt, worden verdeeld over de twee vennootschappen. De groep kan dus tot een winst van € 400.000 belast blijven in het lage tarief.
Als meer winst wordt gemaakt, kan het voordelig zijn om activiteiten te splitsen in verschillende vennootschappen. Een voorbeeld hierbij is een aparte vennootschap voor het vastgoed, waar de operationele vennootschap huur aan betaalt. Hiermee kan de winst over meerdere vennootschappen worden verdeeld om zo lang mogelijk gebruik te kunnen maken van het lage tarief.
Belangrijk is wel om bij het splitsen van activiteiten over meerdere vennootschappen erg scherp te zijn op de verwachte inkomsten. Als de activiteiten van de ene vennootschap in een jaar verlies maken, kan dat verlies immers ook niet meer worden verrekend met de winst van de andere vennootschap.
Lengte van een boekjaar
Het belastbare bedrag wordt berekend over een jaar. Artikel 7, vierde lid, Wet Vpb bepaalt dat ‘een jaar’ betekent ‘een boekjaar’. Dit geeft de belastingplichtige veel ruimte voor het kiezen van een boekjaar. Maar er moet wel sprake zijn van regelmatig boekhouden. Als de boekhouding niet regelmatig is en geen geregelde jaarafsluitingen kent, dan geldt dat de belasting wordt geheven over een kalenderjaar.
In Nederland is het standaard boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, dus van 1 januari tot en met 31 december. Het boekjaar aan laten sluiten bij het kalenderjaar is in veel gevallen het meest eenvoudig.
Bedrijven mogen ook kiezen voor een boekjaar dat afwijkt van het kalenderjaar, bijvoorbeeld van 1 juli tot en met 30 juni van een jaar. Een afwijkend boekjaar komt vaak voor bij seizoensgebonden bedrijven, zoals in de landbouw of retail, waar het jaar niet logisch eindigt op 31 december. Door een boekjaar te kiezen dat beter aansluit op de natuurlijke bedrijfsvoering, ontstaat een duidelijker beeld van de jaarprestaties.
Ook bedrijven die veel internationaal handelen of onderdeel zijn van een multinationaal concern kiezen vaak een afwijkend boekjaar. Zo is het boekjaar in het Verenigd Koninkrijk van oudsher standaard van 1 april tot en met 31 maart. Een afwijkend boekjaar is dan voor het concern als geheel administratief eenvoudiger.
Bij oprichting of beëindiging van de belastingplicht van een rechtspersoon ontstaat vaak een gebroken boekjaar. Een gebroken boekjaar. Een gebroken boekjaar kan bij oprichting zowel kort als lang zijn.
Voorbeeld: BV A wordt op 1 september 2024 opgericht, kan worden gekozen voor een boekjaar dat loopt van:
- 1 september 2024 tot en met 31 december 2024 (een kort boekjaar)
- 1 september 2024 tot en met 31 december 2025 (een verlengd boekjaar)
Let op: als je een winst verwacht die hoger is dan € 200.000, dan een kort boekjaar voordeliger zijn!
Conclusie
De vennootschapsbelasting is een belasting die bedrijven betalen over hun winst per boekjaar. De belasting wordt geheven bij de belastingplichtige rechtspersoon. Dit kunnen bijvoorbeeld BV’s of NV’s zijn, maar ook buitenlandse rechtsvormen die in Nederland zijn gevestigd.
De belasting wordt geheven over het belastbare bedrag. Het belastbare bedrag bepaal je door eerst de winst vast te stellen, dan deze te verminderen met de aftrekbare giften om tot de belastbare winst te komen. De belastbare winst wordt verminderd met de te verrekenen verliezen, waarna het belastbare bedrag overblijft.
Het belastbare bedrag wordt vermenigvuldigd met het tarief van 19% voor de eerste € 200.000 en 25,8% voor het deel daarboven. Door activiteiten slim op te splitsen kan optimaal gebruik worden gemaakt van het lage tarief. Gezien de recente evaluatie van het lage tarief, is het de vraag hoelang deze mogelijkheid blijft. Ook bij volatiele inkomsten kan splitsen zelfs negatief uitpakken. Een keertje sparren? Boek vrijblijvend een gesprek.
Gebruikte documentatie
- Artikel 3.8 Wet inkomstenbelasting 2001
- Artikel 7 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
- Artikel 8 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
- Artikel 16 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
- Artikel 22 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
- Hoofdstuk II Wet op de vennootschapsbelasting 1969
- Kamerbrief over opsplitsen vanwege het lage vpb tarief en cbcr statistieken.
- Aanbieding van de evaluatie van het lage tarief in de vennootschapsbelasting en de invoeringstoets vennootschapsbelasting verlaging schijfgrens naar 200.000 en verhoging opstaptarief naar 19%.
Andreas de Wit
Met ervaring bij het Ministerie van Financiën voegt Andreas kunde en passie samen als Tax Partner bij Port Sight Tax
Vrijblijvend Adviesgesprek
Meer weten over dit onderwerp? Boek een gratis consult met een van onze specialisten.